NL
De Farmer-in-Residence: het vervolg van Peter en Teresa
Geschreven door Liza Voetman
Midden in de COVID-crisis namen gastheer en varkensboer Peter Wijnen (1962) en gastvrouw Teresa Rahder (1960) deel aan de Quarantaine Sessions’ van Residency for the People. Dit was een editie die op afstand plaatsvond, juist omdat tijdens de crisis fysieke ruimte niet geboden kon worden. Vanuit de lokale context van Sengersbroek, een kleinschalige boerderij in het buitengebied van Asten, kregen zij tijdens hun residentie één maand de tijd om onder begeleiding van RftP-oprichter Lucas Maassen hun toekomstplannen samen te onderzoeken. Door de crisis en dagelijkse drukte was het aanvankelijke plan – het ontwikkelen van een tiental seniorenwoningen op het erf – stil komen te liggen. Dit toekomstplan wijzigde radicaal van koers tijdens de werkperiode en de mentale ruimte die deze bij Peter en Teresa opende. Het markeert de start van hun eigen Farmer-in-Residence (FiR) op het buitengebied van de boerderij: een residentie voor kunstenaars, boeren en onderzoekers om in te kunnen gaan ‘boeren’ en te onderzoeken of dat is wat je zelf écht wilt. De FiR ligt in lijn met de heldere toekomstwens van beiden: het creëren van binding met mensen die de waarden en idealen achter de plek delen en Sengersbroek zo samen kunnen laten voortbestaan. Hoe staat het met de uitwerking van de Farmer-in-Residence? En hoe is het hen de afgelopen tijd vergaan?
Op een goede dag in mei ‘20, tijdens hun residentieperiode bij RftP, begeleidden Peter en Teresa een paar architecten, een ontwerper en een kunstenaarsduo over het terrein. Notulen werden in notitieblokken geschreven, schetsen gemaakt. Aan het einde van de middag brachten de genodigden hun gedachten in de groep: ideeën over de mogelijkheden van het terrein. Kunstenaars Bert Scholten en Fien de Graaf wonnen de dag met het geopperde idee van een tijdelijke verblijf. Daarmee werd een basis voor de Farmer-in-Residence van vandaag de dag gelegd. Inmiddels heeft de eerste FiR, Jur, al een jaar op Sengersbroek verbleven en krijgt de residentie in de praktijk concreet vorm.
‘ALS ER EEN PROJECT IS, OF ER MOET IETS WORDEN GEBOUWD, DAN KUNNEN WE CONTACT OPNEMEN. ER IS WELWILLENDHEID EN BETROKKENHEID: LEUK!’
‘We hebben nog contact met al die mensen’, vertelt Teresa enthousiast wanneer ik haar vraag naar de uitwerking van de plannen die tijdens de architectendag werden vergaard. ‘Als er een project is, of er moet iets worden gebouwd, dan kunnen we contact opnemen. Er is welwillendheid en betrokkenheid: leuk!’ Niet alleen Bert en Fien hebben hun schetsen verder uitgewerkt, ook de anderen hebben de opvolgende maanden herhaaldelijk een bezoek aan Sengersbroek gebracht. Een daarvan, Arie van Rangelrooij, formuleerde als stip aan de horizon de ‘boerderij voor de toekomst’: een plek met dieren, gasten die over paden kunnen wandelen en horeca. Een plek waarin inkomen vanuit deze dagbelevingen kan worden gegenereerd en waarop de ruimtelijke indeling van het erf zich kan gaan baseren. Samen met de huidige FiR’s werken Peter en Teresa verder aan deze toekomstboerderij. ‘Lucas heeft ons veel contacten gebracht, maar we spreken bijvoorbeeld ook met onze eigen voerleverancier. Natuurlijk willen we alles hier legaal doen, in goed contact met de gemeente. Hij denkt met ons mee over vergunningen, en zegt: ‘Dát moet je echt aanvragen bij de gemeente, en dát niet.’ Het is fijn om daar samen over te denken, en daar samen ook in óm te durven denken’, vertelt Peter met een glimlach.
Samen zorg dragen
Sengersbroek is op de eerste plaats een boerderij, een familiebezit én een plek waarin varkens een centrale rol spelen. FiR’s moeten daar dus iets mee hebben. Toen Jur zich aanmeldde, gaf hij al snel aan in een Yurt te willen wonen. Na de boerderij een jaar te hebben ervaren en te slapen in zijn Yurt, keerde hij terug naar de stad. Het werken in de buitenlucht en het wonen op een plek achteraf is intensief, vertelt Peter. Een boerderij vraagt dagdagelijkse en terugkerende aandacht. Het leven op het land bestaat niet als een ‘project’ met een deadline waaraan voorafgaand een eindsprint kan worden getrokken. Juist daarom vraagt het tijd om hier ‘aan te komen’: fysiek en mentaal te landen. ‘Jur voelde zich hier heel betrokken, ook met onze idealen’, benadrukt Teresa. ‘Met hem hebben we echt gezocht naar wat je hier als FiR kunt doen. Hij werkte mee, en woonde hier in ruil voor werk. Als FiR kun je ook je eigen project hebben. Voor ons allemaal was dat een nieuwe situatie, zoekend naar een soort ‘taakomschrijving’.’ Met deze eerste ervaring leerden Peter en Teresa dat hun eigen positie – geworteld in de boerderij en als sterke pioniers in het biologische – niet vanzelfsprekend parallel loopt aan de positie van een resident. Waar een (artistiek)project zich toch vaak markeert met een begin- en einde, vraagt het boerderijleven om geduld, het tellen tot tien en een grote portie bescheidenheid: van alle kanten.
‘WE LEREN ONZE KONT NIET DIRECT TEGEN DE KRIB TE GOOIEN, EN WILLEN FIR’S JUIST GRAAG MOTIVEREN OM HUN EIGEN DING TE DOEN.’
Inmiddels kan worden vastgesteld dat er ten minste één jaar nodig is om in de gaten te krijgen hoe dit leven werkt. Als tweede FiR’ duo hebben Naard en Josine hun leven in Sengersbroek inmiddels vormgegeven. Zij namen intrek in een caravan en arriveerden met grote plannen (zoals het mooier maken van de tuin en het organiseren van evenementen om mensen naar de plek te trekken). Maar voordat een plan kan worden uitgewerkt, zo weet Peter, moet een tuin eigen worden. Dit eigen maken van het boerderijleven in het algemeen, vraagt tijdsinvestering. De enthousiaste plannen van de FiR’s enerzijds en de noodzaak om te leren boeren anderzijds, centraliseert het respect en begrip dat vanuit beiden kanten nodig is voor beiden perspectieven. Dat maakt de FiR zowel rusteloos, als innoverend. ‘We leren onze kont bijvoorbeeld niet direct tegen de krib te gooien, en willen FiR’s juist graag motiveren om hun ding te doen. De reuring die hier plaatsvindt, die is heel positief!’
Project of leven?
Reuring uitte zich onder andere in een driedaags festival waarin een band in de stroschuur speelde, er een bar werd opgetrommeld, waarin eetmomenten werden georganiseerd, een veehotel in de wei werd gebouwd en waar theater, muziek en voorstellingen elkaar troffen. Peter en Teresa leverden borrelplanken, en de koffieboot stond klaar. Alle veewagens waren verhuurd en opbrengsten van de overige festiviteiten gingen direct naar de boerderij. Het festival krijgt komend jaar een vervolg samen met Naard en Josine, die er als FiR’s ook dan nog zijn en inmiddels naar de Yurt verhuisden (waar een derde Yurt-bewoner het erf heeft mogen verwelkomen!).
‘Zij hebben twee veewagens gekocht om te verbouwen en er uiteindelijk in te kunnen gaan wonen. Dat wordt het tiny-huisje voor de Farmer-in-Residence. Naard en Josine willen dus graag blijven voor de langere termijn. Hij heeft zijn baan opgezegd om meer tijd op de boerderij te zijn, maar we kunnen niet zomaar met zijn allen leven van deze plek. We gaan dus samen onderzoeken hoe we hier een woon-werkgemeenschap kunnen vormen, waarin allerlei verschillende bedrijvigheden samen een gastvrije boerderij realiseren die zelf haar producten ontwikkelt. Dat is als proces op dit moment allemaal groeiende’, vertelt Teresa. Het uitdragen van dezelfde waarden en het samen dragen van de zorg, is volop aan de gang. De landbouwgrond van het erf wordt misschien natuurgrond, wat de potentie biedt om deze gezonde grond te bewaren voor de toekomst; en zo gedeeld eigenaarschap te realiseren. ‘Stel: jij wilt mede eigenaar worden. Dan leg je een bedrag in, en dan ben je voor een deel ‘een stukje eigenaar’. Met het geld dat je hebt ingelegd kunnen wij de daken vernieuwen en zonnepanelen leggen’, aldus Teresa.
‘WE GAAN ONDERZOEKEN HOE WE HIER EEN WOON-WERKGEMEENSCHAP KUNNEN GAAN VORMEN.’
Groeien op een kleine schaal
De boost die RftP heeft gegeven heeft een proces in gang gezet dat tot op de dag van vandaag voortbeweegt: wellicht langzamer dan gedacht, maar gestaag. Bescheiden in omvang en vanuit gemeenschappelijke verantwoordelijkheid: zoals Peter en Teresa dat voor ogen hadden. Stapje bij beetje komen de verschillende dingen die op het erf worden ontwikkeld meer samen, met als doel om uiteindelijk één gemeenschap te gaan vormen die onder dezelfde noemer kan worden weggezet. Daarvoor zijn Peter, Teresa, Naard en Josine nu plannen aan het smeden, en de kloof van ‘wij’ en ‘zij’ tussen boeren en residenten tot ‘wij’ aan het comprimeren. Dit betekent: het samen dragen van verantwoordelijkheden voor de grotere brei, het nemen van verantwoordelijkheid voor wat je zelf wilt én het communiceren van de stappen die je zet, tegelijkertijd. FiR’s moeten zich vrij voelen, maar het kunnen besturen van een tractor vraagt oefening.
Het codewoord: contact. Eens in de week wordt een werkoverleg gevoerd, eens in de week samen gegeten. En ondanks die levendigheid en energie staan Peter en Teresa nog altijd open voor nieuwe ontmoetingen, voor artistieke projecten in de bossen, ontwerpers die uitdaging zien in het werken met de plastic strips die Teresa nog altijd bewaart na het maken van verse worst, het bouwen van een windmolen met een mechanische pomp en ga zo door: zij roepen je van harte op in contact te komen!
Op 5 november aanstaande kun je alvast sfeer komen proeven tijdens de feestelijke opening van een winkel op het erf. Ham, worst en spek van het eigen varken kan worden gegeten en gekocht, de plek worden ervaren. Peter: ‘We maken je wel meteen wakker. We houden van dieren, maar dieren worden hier ook geslacht. Het is heel mooi om de varkens en kippen te zien rondlopen in de vrije natuur, en gerustgesteld te worden dat het oké is om ze ook op te eten.’ ‘We zijn een uitnodigende plek waar mensen mogen zijn en zich bewust kunnen worden van het boerderijleven’, besluit Teresa.
Voor meer informatie over de boerderij kijk op: www.sengersbroek.nl
EN
The Farmer-in-Residence: The Sequel, by Peter and Teresa.
Written by Liza Voetman
In the midst of the COVID crisis, hostess Teresa Rahder (1960) and host and pig farmer Peter Wijnen (1962) took part in the Quarantine Sessions’ edition of Residency for the People. This was an edition that took place remotely, precisely because it was not possible to offer physical space during the crisis. From the local context of Sengersbroek, a small-scale farm in the rural area of Asten, they had the opportunity to explore their future plans guided by RftP founder Lucas Maassen during the one-month residency period. Due to the crisis and daily hustle and bustle, the initial plan of developing ten senior housing units in the yard had come to a halt. This future plan radically changed direction during the residency period and the mental space of Peter and Teresa really opened up. It marked the start of their own Farmer-in-Residence (FiR) on the area of the farm: a residence for artists, farmers and researchers to start ‘farming’ and investigate whether that’s what you really want. The FiR is in line with the clear goal that both have in mind for the future: to create a common ground and connection with people who share the values and ideals behind the place in order to continue Sengersbroek together. What about the development of the Farmer-in-Residence? And how has it been for them lately?
One fine day in May ’20, during their residency period at RftP, Peter and Teresa guided a few architects, a designer and an artist duo around the area. Notes were written in notebooks, sketches made. At the end of the afternoon, the guests brought their thoughts to the group: they shared their ideas about the possibilities of the area. Artists Bert Scholten and Fien de Graaf won the day with the suggested idea of a ‘temporary stay’. This laid the foundation for today’s Farmer-in-Residence. The first FiR, Jur, has already stayed at Sengersbroek for a year and the residency is taking shape in practice.
‘IF THERE IS A PROJECT, OR SOMETHING NEEDS TO BE BUILT, WE CAN GET IN TOUCH. THERE IS BENEVOLENCE AND INVOLVEMENT: GREAT!’
‘We are still in contact with all those people’, Teresa says enthusiastically when I ask her about the details of the plans that were gathered during the architect day. ‘If there is a project, or something needs to be built, we can get in touch. There is benevolence and involvement: great!’ Not only have Bert and Fien further elaborated their sketches, the others also visited Sengersbroek repeatedly in the following months. One of them, Arie van Rangelrooij, formulated the ‘farm for the future’ as a mark on the horizon: a place with animals, walking paths and horeca; where income can be generated from these daily experiences and on which the spatial layout of the yard can be based. Together with the current FiRs, Peter and Teresa are continuing to work on this future farm. ‘Lucas has brought us many contacts, but we also speak with our own feed supplier, for example. Of course we want to do everything legally here, in close contact with the municipality. He thinks along with us about permits, and mentions that with ‘this part, you really have to request from the municipality. And this, you don’t.’ It is nice to think about it together, and to dare to think about it together too,’ Peter says with a smile.
Taking Care Together.
Sengersbroek is first and foremost a farm, a family property and a place in which pigs play a central role. FiRs must therefore have something to do with that. When Jur applied, he quickly indicated that he wanted to live in a Yurt. After experiencing the farm for a year and sleeping in his Yurt, he returned to the city. Working in the open air and living in a bricks and mortar place afterwards is intensive, Peter said.
A farm requires daily and recurring attention. Life on land does not exist as a ‘project’ with a deadline to which a final sprint can be drawn. That is precisely why it takes time to ‘arrive’ here: to land both physically and mentally. ‘Jur felt very involved here, also with our ideals’, Teresa emphasises. ‘With him we really searched for what you can do here as a Farmer in Residence.’ Together they were able to find equity between the reality of running the farm and the search for alternative definitions of what that could be. ‘This was a new situation for all of us, looking for a kind of ‘job description’.’ With this first experience, Peter and Teresa learned that their own position – rooted in organic farming and as strong pioneers – does not automatically parallel the position of a resident. Where an (artistic) project often marks itself with a beginning and an end, farm life runs in cycles, requiring patience and a large portion of modesty: from all sides natural and human.
‘WE LEARN TO NOT RESIST IMMEDIATELY, AND WANT TO MOTIVATE FIRs TO DO THEIR OWN THING.’
It can now be established that at least one year is needed to get an idea of how this life works. As the second FiR’ duo, Naard and Josine have reshaped their lives in Sengersbroek since. They moved into a caravan and arrived with big plans (such as beautifying the garden and organising events to attract people to the farm). But before a plan can be worked out, Peter knows, a garden has to be mastered. This mastering of farm life in general requires an investment of time. The enthusiastic plans of the FiRs on the one hand and the need to learn how to farm works on the other, centralises the respect and understanding required from both sides for both perspectives. That makes the FiR both restless and innovative. ‘For example, we learn to not resist immediately, and we want to motivate FiRs to do their thing. The commotion that takes place here is very positive!’
Project or Life.
That positive commotion expressed itself in a three-day festival in which a band played in the straw barn, a cattle hotel was erected in the meadow, a bar was put together – in which eating moments were organised. The festival in total was a place where theatre, music and performances met. Peter and Teresa supplied serving boards, and the coffee boat was ready. All cattle trucks were rented out and income from the other festivities went directly to the farm. The festival will be continued next year together with Naard and Josine, who are still there as FiRs and have since moved to the Yurt (where a third Yurt resident has welcomed the yard!).
‘They bought two cattle trucks to renovate and eventually live in them. That will be the tiny house for the Farmer-in-Residence. Naard and Josine would therefore like to stay for the longer term. He quit his job to spend more time on the farm, but we can’t all live off just this place so we are going to investigate together how we can form a living and working community here, in which all kinds of different activities together realise a hospitable farm that develops its own products. That is all growing as a process at the moment’, Teresa mentions. Propagating the same values and taking care together is in full swing. The farmland of the yard may become natural land, which offers the potential to preserve this healthy soil for the future; and thus realise shared ownership. ‘Suppose you want to become a co-owner. Then you invest an amount, and then you are a ]part owner’. With the money you have invested, we can renew the roofs and install solar panels’, Teresa says.
‘WE ARE GOING TO INVESTIGATE HOW WE CAN FORM A LIVING-WORKING COMMUNITY HERE.’
Growing on a Small Scale.
The boost provided by RftP has set in motion a process that continues until today: perhaps slower than thought, but steady, modest in size and based on shared responsibility, as Peter and Teresa had in mind. Step by step, the different things that are being developed in the yard come together, with the aim of eventually forming one community that can be placed under the same denominator. Peter, Teresa, Naard and Josine are now forging plans for this, and are compressing the gap of ‘us’ and ‘them’ between farmers and residents into ‘we’. This means: sharing responsibilities for the bigger picture, taking responsibility for what you want and communicating the steps being taken, at the same time. FiRs should feel free, but some things take practice like being able to drive a tractor!
The code word: Contact. Once a week there is a work meeting, once a week they eat together. And despite that liveliness and energy, Peter and Teresa are still open to new encounters, to artistic projects in the woods, designers who see a challenge in working with the plastic strips that Teresa still keeps after making fresh sausage, building a windmill with a mechanical pump and so on: they invite you to get in touch!
On the 5th of November you can already taste the atmosphere during the festive opening of a shop in the yard. Ham, sausage and bacon from their own pigs can be eaten, bought and experienced. Peter, ‘we’ll wake you up right away. We love animals, but animals are also slaughtered here. It’s really nice to see the pigs and chickens roaming around in the wild, and to be reassured that it’s okay to eat them too.’ ‘We are an inviting place where people can be and become aware of farm life’, Teresa concludes.
For more information about the farm, visit: www.sengersbroek.nl